Welke eisen stelt de Omgevingswet?
De Omgevingsvisie is een van de kerninstrumenten van de Omgevingswet. De Omgevingswet stelt inhoudelijke eisen aan de Omgevingsvisie. Er wordt gesteld dat de gemeente in de Omgevingsvisie vaststelt hoe ze de taken invult om haar ambities en beleidsdoelen te behalen. Hierin staat hoe het beleid doorwerkt en welke middelen ze daarvoor inzet.
Bij het opstellen van de Omgevingsvisie houdt de gemeente rekening met een aantal beginselen:
het voorzorgsbeginsel
het beginsel van preventief handelen
het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron bestreden moeten worden
het beginsel dat de vervuiler betaalt
De Omgevingsvisie beschrijft de kenmerken en kwaliteiten van Culemborg en gaat in op trends en ontwikkelingen die op de gemeente af gaan komen. Op basis van deze analyse en de uitgebreide participatie gedurende het proces om te komen tot deze Omgevingsvisie is per thema bepaald wat de ambities zijn en welke keuzes worden gemaakt om ook in de toekomst een leefbare gemeente te zijn en negatieve effecten te voorkomen. De begrippen uit het kompas (meervoudig duurzaam, verbindend en innovatie/proeftuinen) zijn in lijn met de beginselen en vormen in alle keuzes een rode draad.
Deze beginselen beschermen de fysieke leefomgeving tegen onevenredig nadelige gevolgen van activiteiten en komen uit het milieurecht zoals dat voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt. We gebruiken deze beginselen om te bepalen welke regels we in het Omgevingsplan gaan stellen. De doorvertaling van de beginselen vindt dus plaats bij de uitwerking en vertaling van het Omgevingsvisiebeleid in een Omgevingsplan.
Werken met de instrumenten uit de Omgevingswet
Met deze Omgevingsvisie zijn we nog niet klaar; we staan aan het begin. De reisdoelen in deze Omgevingsvisie zijn voor de lange termijn opgeschreven en vragen om uitwerking. Voor de uitwerking van doelen naar concrete uitvoering zijn drie instrumenten uit de Omgevingswet beschikbaar:
Een programma is een verdere uitwerking van de ambities van de Omgevingsvisie. Programma’s kunnen thematisch en gebiedsgericht worden opgepakt. Een programma geeft aan wat de keuzes concreet betekenen voor een bepaald gebied of hoe we concreet willen omgaan met een bepaald thema. Een programma kan vervolgens meerdere projecten of maatregelen bevatten om hier uitvoering aan te geven.
Onder de Omgevingswet heeft elke gemeente één omgevingsplan voor haar grondgebied. Dit is het juridisch bindend plan voor elke inwoner van de gemeente. Het Omgevingsplan bevat de gemeentelijke regels voor activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving. Het Omgevingsplan heeft betrekking op alle onderdelen van de fysieke leefomgeving en is daarmee breder dan alleen regels op het gebied van ruimtelijke ordening (zoals bij de voormalige bestemmingsplannen het geval was).
De Omgevingsvergunning is een vergunning voor veel werkzaamheden in de fysieke leefomgeving. Met een Omgevingsvergunning kan met één aanvraag toestemming worden verleend voor diverse activiteiten (zoals bouwen, verbouwen en gebruik van percelen). In het Omgevingsplan staan regels over activiteiten en onder welke voorwaarden deze op een locatie toegestaan zijn. Zo kan ook gesteld worden dat er een omgevingsvergunning nodig is. Er is dan sprake van een binnenplanse vergunningplicht. Ook is er een vergunningplicht als een activiteit volgens de regels van het Omgevingsplan niet is toegestaan. Dit noemen we de buitenplanse vergunningplicht.
Daarnaast geldt dat er al veel bestaand beleid binnen de gemeente is. De Omgevingsvisie vormt geen nieuwe start. Bij de uitwerking van de doelen in lijn met de Omgevingswet houden we rekening met dit bestaande beleid.
Op dit moment is binnen de gemeente veel sectoraal beleid beschikbaar. We willen bereiken dat ons beleid meer in samenhang wordt bekeken (van sectoraal naar integraal) en dat het beleid aansluit bij en bijdraagt aan de doelen uit deze Omgevingsvisie.
In onderstaande figuur is uiteengezet hoe het bestaand beleid zich verhoudt tot de instrumenten uit de Omgevingswet.
Samenhang van beleid, vanuit de omgevingsvisie. In het blok links, een lijst met al het huidige beleid (Bron: Antea Group, 2023).
We willen ons eerder vastgestelde beleid vertalen naar en onderbrengen in omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan. We willen ons eerder vastgestelde beleid vertalen naar de instrumenten uit de Omgevingswet en deze dus onderbrengen in omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan. Dat betekent dat ook nieuw beleid binnen deze instrumenten een plek moet krijgen. Deze omslag gaat de komende jaren gaandeweg plaatsvinden. Ondertussen gaat het werk gewoon door. Dit betekent dat ook nieuw beleid vastgesteld gaat worden. Dit beleid zal te zijner tijd ondergebracht worden in de omgevingsprogramma’s en het Omgevingsplan.
Het bestaande beleid bestaat vaak uit een beleids- en uitvoeringscomponent en kan niet altijd 1-op-1 worden opgenomen in de Omgevingsvisie. Het simpelweg intrekken van het bestaande beleid dat geldt voor de fysieke leefomgeving zou betekenen dat er allerlei gaten gaan ontstaan. Dat willen we uiteraard voorkomen. Na het vaststellen van de Omgevingsvisie is de volgende stap de uitwerking van de Omgevingsvisie van Omgevingsprogramma’s, Omgevingsplan en Omgevingsvergunningen.
We bouwen daarmee aan een nieuw 'beleidshuis'. Hiermee wordt inzichtelijk op welke manier we het bestaande beleid en beleid in aanbouw gaan organiseren.
Voorzet beleidshuis onder de Omgevingswet (Bron: Antea Group, 2024).
De afbeelding ‘Voorzet beleidshuis onder de Omgevingswet’ geeft weer dat de Omgevingsvisie als paraplu boven het gemeentelijk beleid valt. Hierin zijn de lange termijn ambities en doelen voor de fysieke leefomgeving opgenomen. We gaan de hoofddoelen uit deze Omgevingsvisie uitwerken in vijf Omgevingsprogramma’s. Op hoofdlijnen is aangegeven welke werkvelden onder de diverse Omgevingsprogramma’s vallen. Ook zijn vier specifieke gebieden benoemd waarvoor een gebiedsuitwerking wordt opgesteld. Deze gebiedsuitwerking moet aansluiten bij de Omgevingsprogramma’s.
De Omgevingswet kent ook verplichte programma’s. Vanuit andere wetgeving kunnen gemeente verplicht worden om onder de Omgevingswet programma’s op te stellen. Een voorbeeld hiervan vormt het wetsvoorstel ‘Wet versterking regie volkshuisvesting’ waarin een verplicht volkshuisvestingprogramma wordt voorgeschreven. Waar dit speelt, wordt onderzocht of het verplichte programma deel kan uitmaken van een van de genoemde Omgevingsprogramma’s of dat het een separaat programmaspoor wordt.
Het voorstel voor (gebiedsgerichte) Omgevingsprogramma is niet in beton gegoten. Door nieuwe vraagstukken, actualisaties en andere ontwikkelingen kunnen we Omgevingsprogramma’s en/of gebiedsgerichte aanpakken toevoegen, samenvoegen of wijzigen. Voor nu stellen we bovenstaande Omgevingsprogramma’s voor.
Het beleidshuis vormt de basis voor de integrale Omgevingsprogramma’s en is daarmee een belangrijke stap in de beleidscyclus (van sectoraal naar integraal).
De koers uit de Omgevingsvisie en Omgevingsprogramma’s vertalen we in een Omgevingsplan. In het Omgevingsplan wordt een juridische regeling voor verschillende deelgebieden opgesteld. Dit Omgevingsplan is juridisch bindend voor gemeente, inwoners en organisaties en vormt daarmee een belangrijke basis voor de mogelijkheden in de fysieke leefomgeving.
Onze Omgevingsprogramma’s, onze reisplanners
Een Omgevingsprogramma is een instrument dat gebruikt kan worden om beleidsdoelen en ambities op het gebied van de fysieke leefomgeving (zoals omschreven in deze Omgevingsvisie) te realiseren.
Een Omgevingsprogramma onder de Omgevingswet kan elementen bevatten als:
- Doelstellingen: de doelen die met het Omgevingsprogramma worden nagestreefd.
- Maatregelen: de concrete stappen en acties die genomen zullen worden om de doelstellingen te bereiken.
- Participatie: het betrekken van belanghebbenden en burgers bij de totstandkoming en uitvoering van het Omgevingsprogramma.
- Monitoring en evaluatie: het volgen van de voortgang van het Omgevingsprogramma en het evalueren van de resultaten.
- Samenwerking: samenwerking tussen verschillende overheden, maatschappelijke organisaties, en private partijen om de doelstellingen te realiseren.
We gaan de hoofddoelen uit deze Omgevingsvisie uitwerken in vijf integrale beleidsprogramma’s en vier specifieke gebieden met een integrale aanpak. Deze gebiedsaanpak moet aansluiten bij de uitwerking van de beleidsprogramma’s.
Thematische Omgevingsprogramma’s en 4 gebiedsgerichte aanpakken voor Culemborg (Bron: Antea Group, 2024).
Het voorstel voor (gebiedsgericht) Omgevingsprogramma is niet in beton gegoten. Door nieuwe vraagstukken, actualisaties en andere ontwikkelingen kunnen we omgevingsprogramma’s en/of gebiedsgerichte aanpakken toevoegen, samenvoegen of wijzigen. Voor nu stellen we bovenstaande Omgevingsprogramma’s voor.
In lijn met ons kompas moet een omgevingsprogramma altijd bijdragen aan de drie begrippen meervoudig duurzaam, verbindend en proeftuin/innovatie. De Omgevingsprogramma’s passen altijd binnen de kaders van de Omgevingsvisie. We houden ons beleid actueel en voorkomen we dat misverstanden tussen het beleid ontstaan. Omdat de gebiedsgerichte aanpakken moeten aansluiten bij de Omgevingsprogramma’s kunnen ook de gebiedsgerichte aanpakken niet strijdig zijn met de doelen uit deze Omgevingsvisie.
Voor het opstellen van Omgevingsprogramma’s kan de gemeenteraad kaders stellen aan welke specifieke inhoudelijke en procesmatige onderdelen er aandacht moet worden besteed en wat de beoogde maatschappelijke effecten zijn. Het college vertaalt deze kaders in een Omgevingsprogramma. Het college is eindverantwoordelijk voor het opstellen van het Omgevingsprogramma, maar zal de raad hierover informeren.
Rol van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders (B&W)
Het werken volgens de beleidscyclus en met de instrumenten van de Omgevingswet vraagt een andere verhouding tussen college en gemeenteraad. De wetgever (nationale overheid) heeft als uitgangspunt voor ogen dat de gemeenteraad gaat over het lange termijn en het strategische en kaderstellende beleid. Het college gaat over de uitvoering van het beleid. De verhouding is als volgt:
Omgevingsvisie wordt vastgesteld door de gemeenteraad
Omgevingsprogramma wordt vastgesteld door het college
Omgevingsplan wordt vastgesteld door de gemeenteraad